Het zou mooi weer vandaag worden, dus een prima dag om naar de bovengenoemde toscaanse stadjes te gaan. Na het normale ochtendritueel reden we iets na 10en de camping uit. Volterra is zo’n 50 km rijden, wat ongeveer een uur rijden betekend. Een hele mooie route, vooral nadat je de snelweg verlaten hebt. Weids heuvelachtig landschap met bochtige wegen. Dan moet je wel de ruimte krijgen en niet in een rij achter een (nieuwe) Fiat 500 rijden die het het gaspedaal niet kan vinden. Maar alla, het is vakantie. Na de auto geparkeerd te hebben, betaald voor 2 uurtjes, liepen we door één van de stadspoorten Volterra in.
Volterra, van origine gebouwd door de Etrusken, is bovenop een heuvel gebouwd, Voordeel, je kunt rondom zien wie er aan komt. In de stad moet je nog steeds ‘klimmen’ om je door de straatjes te verplaatsen. Ook hier veel authentieke en toeristische winkels. Albast is één van de specifieke materialen waarvan produkten in Volterra en omgeving gemaakt worden.
We liepen via het plein bij het stadshuis verder het stadje in.
Het is moeilijk te vertellen/beschrijven wat je allemaal aan winkels en waren tegenkomt. Schoenen, italiaans uiteraard, kleding, levensmiddelen, limoncello, pecorine kaas, truffels, zwart en wit, ijs, brood, pasta waren (pici hier ook uiteraard) altijd wel een winkel met keukengereedschap, Bloemenwinkels met bijna geen bloemen, juweliers, cosmetica, souvenirs winkels etc.etc. Maar wat je ook tegenkomt, Toscaanse huizen met unieke deuren (groot) en deurklinken.
Hier dus is de neus de klink.
Ik ben hier al enkele keren geweest de afgelopen jaren. Maar ik laat het allemaal langzaam tot mij komen. Er is zoveel te zien. Toscane is voor mij zo en zo een soort openlucht museum. Huizen, kerken, kastelen, ongelofelijk wat zij in die tijd al maakten, en nog steeds in authentieke staat. (meestal). Zo’n 50 jaar geleden kwamen ze er achter, tijdens opgravingen, dat er zelfs nog een romeins amfitheater tegen de hellingen van Volterra aanlag.
Nu grotendeels uitgegraven, het geeft een mooi beeld over wat de romeinen 2000 jaar geleden al in huis hadden.
Om nog enigszins authentiek over te komen, worden er soms wel aanpassingen gedaan. De satelliet schotels op bijgaande foto zijn qua kleur enigszins aan hun omgeving aangepast.
Na 2 uurtjes Volterra liepen we naar de auto terug en vertrokken we richting San Gimignano. Toch ook nog 3 kwartier rijden. Hier was het beduidend drukker, ook veel toeristenbussen. Het was dan ook even zoeken naar aan parkeerplaatsje. Vlak voor San Gimignano hadden we trouwens al een mooi uitzicht op dit stadje.
Ook in de stad was het erg druk. We hoefden de gids met het vlaggetje maar te volgen. Oeps, dat was ons reisgezelschap niet. Op het plein met de (2) beroemde ijswinkels stonden rijen. Van P wisten we de recente prijs van ijs, dus die lieten we dit keer maar voorbij gaan. In Volterra hadden we al een ijsje gegeten voor een normale prijs.
Wel was het zo langzamerhand tijd voor de lunch. Dus op zoek naar pizza punten. In een grote nis bij het stadshuis was nog ruimte om die rustig even zittend op te eten.
Na nog even verder in San Gimignano gewandeld te hebben en de nodige foto’s gemaakt te hebben, liepen we langzaam, het was druk, weer richting de auto. Vlakbij de auto is een Coop, dus gelijk maar even boodschappen voor vanavond gedaan. De Limoncello was hier beduidend goedkoper dan bij de toeristenwinkels, en een mooie chianti, dit keer zonder klantenkaart voor een redelijke prijs, completeerde de boodschappen.
Met de auto reden we nog even langs een andere route om nog een foto van SanGimignano te maken. Daarna richting camping, want C wilde nog graag wat baantjes zwemmen. De bovenbenen hadden daar duidelijk baat bij gehad.
Dus, op de camping, C zwemmen, en me m’n boek van de bookreader op de laptop zien te krijgen zodat ik verder met mijn boek kan, ‘De Leugenaar’.
Op het menu stond tartaarburger met rozemarijn gekruide aardappels afgeblust met Romano sla met komkommer en tomaten, er zat ook ergens nog knoflook bij en zwarte peper. Een sardeense rosé maakte het af.